Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Absalom nu had genomen, en in zijn leven voor zich opgericht een pilaar, die in het [29]koningsdal is; want hij zeide: Ik heb [30]geen zoon, om aan mijn naam te doen gedenken; en hij had dien pilaar genoemd naar zijn naam; daarom wordt hij tot op dezen dag genoemd: Absaloms [31]hand. 29. Zie Gen.14:17. 30. Hieruit wordt afgenomen dat Absaloms zonen, [waarvan boven, hfdst.14;27] te dezer tijd gestorven waren. 31. Dat is, gedenktteken, of hand; dat is, zijn werk. Sommigen menen dat het een pilaar geweest is, alzo genoemd van de gedaante ener hand. Anders, plaats, of ruimte. Zie boven, vs.4. Vergelijk 1 Sam.15:12.